Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En ik verblijde mij [52]over de aankomst van Stefanas, en Fortunatus, en Achaikus, want dezen hebben vervuld [53]hetgeen [mij] aan u ontbrak; 52. Deze drie waren van Corinthe naar Paulus gereisd, om hem den staat van de gemeente aldaar bekend te maken, die hij, om hen van alle kwaad nadenken te bevrijden, prijst, en verklaart hunne komst hem aangenaam geweest te zijn. 53. Namelijk uw afwezen; dat is, ik ben door hunne komst zo vermaakt geweest, alsof ik in deze weinigen alle andere lidmaten der gemeente van Corinthe bij mij gehad had.